de straten lopen weer langzaam vol, de gazons, de grachten

in vrolijke boten varen huidhongerige jongeren de lente in

door de stad waart een ziekte die hen werkelijk niet raken kan  


er zijn er die hun huis niet verlaten

er zijn er die om lege straten smeken  


beheersing is sneeuw voor de zon, wie nu leeft wil nu  

zijn huid uitlaten, riskeert gelaten

een bon voor de onrust van zijn hart   


er zijn er die hopen op noodweer

er zijn er die de nooddiensten bellen  


’s avonds stoken ze vuren in ommuurde tuinen, de buurt telt hun stemmen

die steeds hoger opspringen en kling klang tegen elkaar op botsen

ze zoeken elkaar als tedere magneten  


er zijn er die niet slapen van angst

er zijn er die zich herinneren hoe het was


Marleen van Geffen

TEDERE MAGNETEN